Egmond aan Zee
De oorsprong van de familie Neeft (zie de stamboomgegevens) verwijst naar Egmond aan Zee. Vandaar hieronder wat bijzonderheden van deze oude vissersplaats.
Egmond aan Zee was sinds 1486 onderdeel van het graafschap Egmond. Aan het eind van de zestiende eeuw is dit graafschap door de toenmalige (failliete) graaf Lamoraal van Egmond verkocht aan de Staten van Holland. Deze hebben het daarna doorverkocht maar de rechtsspraak is bij de Staten (van Holland en West Friesland) gebleven. Zij stelden de baljuw (de ambtenaar belast met de rechtspraak) aan.
Het dorp lag toentertijd ongeveer twee uur lopen van Alkmaar. In 1750 waren er al verschillende straten met als voornaamste gebouwen in het dorp, het raadhuis, het weeshuis en het gasthuis. De schout woonde in het dorp en werd door de ambachtsheer aangesteld. Bovendien waren er in functie, 2 burgemeesters, 3 gasthuisvaders, 3 armenvoogden, 3 kerkmeesters en 4 afslagers van vis.
Van de oude kerk die eens midden in het dorp stond is in dat jaar slechts een bouwval over.
Door storm en vloed heeft het gebouw veel geleden en staat het vrijwel in het water. Door de kerstvloed van 25 december 1717 verdwenen de huizen tussen de kerk en het strand en werd vervolgens de toren dermate ondergraven, dat in alle haast het fundament moest worden versterkt met rijshout. Op 24 november 1741 steeg het zeewater zo hoog dat er opnieuw een grote hoeveelheid grond werd weggespoeld. Drie dagen later kwam de ‘genade klap toen door een vreselijke noordwester storm weer een stuk grond in de zee verdween en de kerktoren voor een groot deel instortte.
Door de val van de toren was de zijmuur van de herberg ‘De Vergulde Wagen’ meegesleurd. Hierdoor lagen de bedsteden op het strand verspreid.
Op 7 februari 1743 viel het resterende deel van de kerktoren in de zee.
Tot in de lente van 1745 bleef de kerk in gebruik om daarna plaats te maken voor een nieuwe die aan de oostzijde van het dorp werd gebouwd. Teneinde voor de stuurlieden een goed baken te bezitten werd in 1744 in plaats van de omgevallen kerktoren, in meer zuidelijke richting een vuurtoren gebouwd.
Ook in die tijd was er dus al duidelijk sprake van een stijgende zeespiegel waardoor de helft van het oude dorp in zee verdween. Dus ruim voor de effecten van de klimaatveranderingen in onze tijd voelbaar en zichtbaar werden.
In het midden van de achttiende eeuw varen er vanuit Egmond aan Zee 38 visserschuiten, die ieder vijf mannen en één jongen aan boord hebben. Het aantal vrouwen en kinderen bedraagt in 1750 ruim negenhonderd.
(Bron – C. Postma – Holland in vroeger tijd, dl V, pg. 841-842)
Egmonder Pincken
Het bootje waarmee de Egmonder visser op visserij ging was de zogenaamde Pinck. Dat is een voorloper van de bomschuit zoals die later in Schevingen Zie ook de schepen op het strand zoals Mesdag ze schilderde in zijn Panorama en Katwijk werd gebruikt.
Het is een platbodem welke vanaf het strand de zee op ging. Zo’n platbodem kon ‘gemakkelijk’ op rollers worden versleept naar de voet van de duinen of nog verder het dorp in, in het geval van slecht weer of bij reparatie.
Meer weten over de visvangst destijds in Egmond en bijzonderheden over een reconstructie van de bouw van een Egmonder Pinck? Deze informatie vind je op de website ‘Pinck’
Op de site van de historische vereniging van Egmond vind je ook nog veel interessante gegevens